Nieuwe film Redbad: ‘klassiek geval van misbruik van de geschiedenis’

[interview met Vox]

Eind juni is de première van de in Nederland geproduceerde film Redbad. Radboud-historicus Sven Meeder schreef een boek over deze Friese koning uit de achtste eeuw – niet te verwarren met de naamgever van de Radboud Universiteit. ‘De film neemt een loopje met de geschiedenis.’

Sven Meeder en zijn collega Erik Goosmann hebben de komst van de film aangegrepen om een boek over Redbad (of Radboud) te schrijven. Niet alleen om de figuur Redbad nog eens uit te lichten, maar ook om uit de doeken te doen hoe historici met problematische historische bronnen werken, hoe het verleden te pas en te onpas wordt ingezet om een eigen politieke of sociale boodschap te verkondigen, en welke krachten hierbij werkzaam zijn. ‘Het gaat ons er niet om een belerend vingertje op te steken tegen de filmmaker en zuur op te merken wat er allemaal niet klopt in de film. Dan is er weer zo’n wetenschapper aan het woord die het beter weet. Wij vinden het interessanter om de verbeelding van het verleden zelf aan de orde te stellen.’

Redbad als stoere strijder

In de Nederlandse film van regisseur Roel Reiné krijgt Redbad de rol toebedeeld van stoere strijder die de Friese gebieden weet te behoeden tegen de verovering en fanatieke kerstening door de Franken, als een verdediger van de eigen cultuur en vrijheid tegen een imperialistische, extremistische vijand uit het zuiden. Dat zwart-wit beeld doet de geschiedenis geweld aan: Redbad bleef weliswaar heidens en vocht meerdere malen tegen de Franken, maar het grootste deel van de tijd handelde hij juist op een heel diplomatieke manier. Meeder: ‘Hij gaf enige ruimte aan de verkondigers van het christelijke geloof en hij wist door te dringen tot de hoogste politieke kringen van Frankenrijk. Decennialang bleek hij uitstekend te functioneren met een voet in elk van de twee werelden. Hij was eerder een politicus en diplomaat dan een koppige strijder.’

Meeder baseert zich op de paar historische bronnen over Redbad die bewaard zijn, vaak decennia later geschreven en doordrenkt met eigentijdse politieke bedoelingen. Wil de echte Redbad opstaan? Een lastige vraag. Meeder: ‘Dat maakt dat ons boek geen platgeslagen geschiedenis over de ‘echte’ wereld in die tijd kan bieden. Dat zou misleidend zijn. We beschrijven hoe historici zo adequaat als mogelijk tot een reconstructie proberen te komen.’ Zo bestaan er bronnen over een paar ontmoetingen tussen Redbad en Willibrord, in die jaren druk met de missie in de lage landen. ‘Redbad had hem gemakkelijk een kopje kleiner kunnen maken, dat heeft-ie niet gedaan. En hij is een alliantie met de Franken aangegaan door zijn dochter uit te huwelijken aan de zoon van de Frankische hofmeier Pippijn. Dat doe je niet als je een fanatieke, heidense barbaar bent.’

Framen van de geschiedenis

Meeder & Goosmann: RedbadPippijn is een voorvader van Karel de Grote, in wiens tijd het beeld van Redbad als brute krijger definitief werd gevestigd. Meeder: ‘Karel gebruikte Redbad om de strijd van zijn familie nog glorieuzer te presenteren. Door hem extra bruut en extra heidens af te schilderen, probeerde Karel de Grote zijn eigen positie en die van zijn familie te legitimeren.’ De nieuwe film doet volgens Meeder hetzelfde als de Frankische keizer van toen: het framen van de geschiedenis voor een eigentijdse boodschap. De Franken boetseerden hem tot een geduchte tegenstander, de film schetst hem als een heldhaftig krijger die de ‘eigen’ noordelijke, vrijheidslievende cultuur verdedigt tegen extremistische vreemde machten. ‘De filmmakers framen de geschiedenis zo dat deze in dienst komt te staan van hun eigen stellingname in de actuele politieke discussie over immigratie en multiculturaliteit.’

Overigens is Redbad van de film een ander dan de naamgever van de Radboud Universiteit. Deze Radboud is de bisschop van Utrecht uit de tiende eeuw, mogelijk wél verre familie van Redbad – een Friese verbastering van ‘Radbod’ (zoals we hem in de Latijnse bronnen tegenkomen). ‘Die vergissing hoor je vaker’, zegt Meeder. ‘Maar Redbad was een overtuigd heiden, en dus moeilijk voor te stellen als naamgever van een katholieke universiteit.’

Radboud Recharge 18-6-2018

Continue Reading

Redbad (or: more on the (mis)use of history)

Historians of the early Middle Ages daily tackle complicated, technical sources in foreign, defunct languages and apply subtle sociological and anthropological methodologies in order to shed more light on the societies of old as well as more universal cultural and societal approaches and mechanisms: such as ‘othering’, ‘identity formation’, and the ‘use of the past’. Sometimes the insights of such specialised studies seem slow to reach a wider audience, even though they may be highly relevant.

The upcoming release of the Dutch film Redbad: the legend provides an promising opportunity to share some of our insights with a general public, not least because the film itself seems to be a prime example of using the past to gift-wrap a contemporary, political message. Redbad (or Radbod as we encounter him in the sources) was a Frisian leader who both battled with the Frankish mayor Pippin II and managed to integrate extremely well in the ruling Frankish family; while he himself did not seem to have converted to Christianity, he did provide welcoming work environment for missionaries like Willibrord and Wulfram (as long as this was politically beneficial to Radbod, that is). This nuanced image of Radbod is somewhat obscured by the primary sources, which all date from at least some decades later and were all written by Carolingian apologists, who found in Radbod a suitable candidate for their ancestors’ heathen arch nemesis. Academic scholarship has uncovered the much more nuanced reality, but the film makers opted to present this history in a rather uncreative, dualistic version: Radbod as the freedom-loving champion of a ‘northern culture’ fighting against ‘southern religious extremists’. Sounds like a familiar message?

I teamed up with Erik Goosmann to present the more nuanced history of Radbod and the scholarly method of uncovering this history from sources which so blatantly misrepresent the past to further their own messages. The upcoming film proves that insight in this rhetorical strategy continues to be relevant, not just for historians…

Read our introduction (and more) via Google books:

Continue Reading

Opinions…: ‘Herwaarderen geschiedenis is van alle tijden’

The bust of Johan Maurits at the Mauritshuis museum in The Hague
Johan Maurits in het Mauritshuis

“Historici verbazen zich over de nieuwe ’beeldenstorm’ die over Nederland raast”, schrijft de Telegraaf op 17 januari. Dat lijkt mij sterk; historici zouden moeten weten dat het herwaarderen van de geschiedenis een verschijnsel van alle tijden is. Sterker nog, dit ‘gebruik van het verleden’ was de afgelopen decennia een belangrijke stroming in het historisch onderzoek. Verbazing is dan niet de meest voor de hand liggende reactie, maar dat de emeritus professoren Emmer en Ankersmit geïrriteerd zijn, dat geloof ik wel. Maar daar is geen goede reden voor. Er wordt namelijk niet ‘gefraudeerd met de geschiedenis’, zoals de kop doet voorstellen, er wordt alleen maar anders omgegaan met de geschiedenis. Dat een school J.P. Coen niet langer op een voetstuk wenst te plaatsen is nogal logisch gezien zijn geschiedenis van wreedheden. Die geschiedenis moet niet vergeten worden, integendeel, maar Coen hoeft ook niet gevierd en geëerd te worden met zijn naam op de gevel een school. En het is alleen maar goed dat we niet alleen herinneren dat Johan Maurits het Mauritshuis heeft laten bouwen, maar ook dat hij een rol in de transatlantische slavenhandel had. Zo wordt voor iedereen duidelijk dat historische personen gewoon mensen van vlees en bloed waren, en dus veel complexer dan helemaal goed of helemaal fout. Een naamsverandering van een school of de verplaatsing van een buste naar een andere zaal is natuurlijk geen censuur. Het rekent af met een onvoorwaardelijke heldenverering sinds de negentiende en vroege twintigste eeuw. Het verschaffen van context maakt geschiedenis uiteindelijk veel interessanter dan wat simpele verhalen over helden en schurken.

Continue Reading

Symposium

Social and Intellectual Networking in the Early Middle Ages

31 August – 2 September 2017

@ Radboud University, Nijmegen, Netherlands

Co-Organised by Networks of Knowledge and Networks and Neighbours

Keynote Speakers

Prof. Eileen Joy (Punctum Books, BABEL Working Group, and Postmedieval)

Prof. Yitzhak Hen (Ben-Gurion University of the Negev)

Abstract

Networks of Knowledge (NoK) and Networks and Neighbours (N&N) are two projects dedicated to interrogating social, political and intellectual connectivity, competition and communication between persons, places and things in Late Antiquity and the Early Middle Ages. We are excited to announce that we have come together to bring you an international, interdisciplinary conference on social and intellectual networking in the Early Middle Ages.

The conference aims to explore the existence, performance and sustainability of diverse scholarly, intellectual, social, and material networks in early medieval worlds. We will engage manuscripts, artifacts and theories over several panels framed by two categories: people and history and ideas and society. The first references networks of scholars, thinkers, writers, and the social and political histories related to their productions. The second imagines the transmission of ‘knowledge’, as information, as rhetoric, as object, and as epistemic grounding. In addition, we will have a dedicated panel for interrogating the applicability of social network theory for early medieval studies.

Selected 30-minute papers will investigate the theoretical possibilities and problems of researching early medieval networks, attempt to re-construct historical networks, critically analyse ‘information’, and/or contribute in diverse ways – theoretically, methodologically, and epistemologically – to our understanding of early medieval connectivity.

The symposium is set up in such as way allowing ample time for discussion and active participation of the audience. Assigned moderators, who will have pre-read the papers, will ensure thorough discussions following the papers.

The programme is now published!

The conference is entirely free and open to anyone, but in order to make accurate catering bookings, please register your interest at conference@networksofknowledge.org (preferably before 1 August).

For more information, please contact Dr. Michael J. Kelly and Dr. Sven Meeder at conference@networksofknowledge.org

Radboud University NijmegenNWO

Continue Reading

Networks of knowledge

I recently learned that my grant application for a project, whose name I have since changed into Networks of knowledge, has been successful. The funding comes from the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) as a Veni-grant under the Vernieuwingsimpuls scheme. It will keep me occupied for the coming 3,5 years and relieve me of a lot of my teaching duties. And it will take me to the archives of the abbey of Monte Cassino, the various libraries of Rome, as well as the Bibliothèque nationale de France in Paris, and the Bayerische Staatsbibliothek in Munich.

An internet site is indispensable for any serious research project, so mine will have one as well, in time.

This is the (by necessity very short) abstract of my grant proposal.

The ninth-century revival of learning known as the so-called ‘Carolingian renaissance’ found its origin in Charlemagne’s deep, but modest, concern for the correct cult of God within his empire, but it quickly resulted in diverse, creative outbursts of textual culture independent of royal aims. It was in this creative process that the biblical, Christian and antique traditions were appropriated to form the melting-pot of post-Roman ‘European culture’. How this revival of learning could take such flight is still not well-understood. In this project I propose that to understand the relationship between royal ambitions and the intellectual blossoming of the eighth and ninth centuries it is essential to study the mechanics of early medieval transmission of tradition ‘on the ground’, at learned centres in the empire. In a novel approach, this project will focus on the networks linking intellectual centres and scholars. Its main hypothesis is that these scholarly networks, rather than royal decrees, shaped and directed the revival of scholarship on a local level.

In this project I will analyse the extant manuscripts of three important scholarly centres: the monasteries of St-Amand, St-Emmeram, and Montecassino. Reviewing all learned texts contained in the entire corpus of extant manuscripts of the selected centres, I will ask the essential question: how did these works get to this particular centre? And how did these copies play a role in the subsequent dissemination of these texts? The answers to these questions help to identify the scholarly networks these centres were a part of. Philological study of the manuscript material is then used to reveal scribal and scholarly choices, which shed light on the approach of scholars towards the advancing revival of learning. These local approaches will then be compared with the developing royal and imperial ambitions and directives.

Continue Reading